Tagarchief: Gegevensvalidatie

Rapportage-stramien



Binnen ieder bedrijf is het van belang om zoveel mogelijk processen te standaardiseren en vaak ook te automatiseren.

Ook wanneer we Excel als hulpmiddel bij ons werk gebruiken is het belangrijk om zoveel mogelijk handmatige handelingen, die regelmatig terugkomen, te vermijden. Power Query, draaitabellen, en VBA kunnen daarbij een grote rol spelen.

Voor diegene, die vaak verschillende rapportages moeten maken, is een andere invalshoek belangrijk. Ga niet voor iedere nieuwe rapportage weer opnieuw het wiel uitvinden, maar gebruik een flexibel stramien. Hoe dat in zijn werk gaat zullen we in dit artikel aan de hand van een direct inzetbaar Voorbeeldbestand laten zien.

Bedrijf

Het eerste tabblad van het Voorbeeldbestand, Bedrijf, bevat diverse bedrijfsspecifieke gegevens, inclusief een logo.

NB1 wanneer je dit logo vervangt (door er rechts op te klikken) zorg dan dat het nieuwe plaatje een transparante achtergrond heeft.

NB2 diverse cellen in dit tabblad (en ook op andere plaatsen in de werkmap) hebben een naam gekregen, die in de rest van het rapportage-stramien gebruikt worden. Cel C2 bijvoorbeeld heeft de naam BedrNaam.

In cel C8 wordt de meest recente datum uit het Data-bestand (zie hierna) opgehaald met behulp van de functie MAX. De inhoud van cel C9 bepaalt of deze datum als referentie dient voor de rapportage of een andere (cel C10).

NB3 op diverse plaatsen in dit stramien zul je zien dat de invoer in cellen beperkt is met behulp van Gegevensvalidatie; zie bijvoorbeeld de cel C9 (alleen Ja en Nee zijn toegestaan).

In de regels 13 tot en met 22 kun je zelf de diverse onderdelen (en teksten) kiezen die in de kop- en voetregel van een rapportage moeten komen.

NB4 in cel G19 staat een spatie om er voor te zorgen dat de voetregel aan de rechterkant niet tegen de rand aan komt.

Experimenteer met de mogelijkheden en beoordeel het effect op de rapportages in de tabbladen Ovz1 en Ovz2.

Basis-instellingen

Het tabblad Basis van het Voorbeeldbestand begint met een standaardopmaak voor datums (in dit geval hebben we gekozen voor 3 letters voor de maand, een spatie en 4 cijfers voor het jaar).
Daaronder staan 6 items die als onderdeel voor de kop- en voetregels kunnen dienen.
In het blok in de kolommen E en F staan diverse opmaak-omschrijvingen en -codes die bij het weergeven van gegevens in de rapportage gebruikt kunnen worden.

NB aangezien alle keuze-items in Excel-tabellen zijn opgenomen zal een gewenste uitbreiding van de opties direct overal in de werkmap geëffectueerd worden.

Overige instellingen

In het eerste blok van de Overige instellingen (zie het tabblad Instel van het Voorbeeldbestand) wordt van maximaal 10 items vastgelegd wat de inhoud is, welke opmaak uit de lijst van het tabblad Basis deze moeten hebben en eventuele opmerkingen er in de rapportage moeten worden weergegeven.
Voor uw eigen rapportage moeten/kunnen de kolommen Naam, Opmaak en Opmerkingen aangepast worden.

Daaronder staat een Excel-tabel met daarin de omschrijvingen van de berekeningen die op de gegevens kunnen worden toegepast. De berekeningen zelf staan op het tabblad Berekeningen. Ook hier zult u voor uw eigen rapportage aanpassingen moeten doorvoeren en wel in de tweede en derde kolom.

NB in het voorbeeld-stramien staan 10 berekeningen, maar dit mogen er ook meer (of minder) zijn.

LET OP de opmaak van berekende items is standaard gelijk aan de opmaak van de onderliggende data; in het voorbeeld hierboven zal de opmaak van Waarde deze maand in het geval van Verkoop-cijfers gelijk zijn aan Valuta, maar die van Klanten heeft dus de opmaak Getal.
Maar bij berekening 7 (in dit geval) geven we aan dat alle items hiervan de opmaak % met 1 decimaal zullen hebben.

Als laatste geven we nog aan wat voor een soort rapportage het hier betreft.
Er zijn 2 mogelijkheden: alleen de data van het lopende jaar worden getoond (YtD = Year to Date) of altijd de laatste 12 maanden (YoY = Year on Year).

Iedere rapportage-pagina heeft bovenaan 3 blokjes met de belangrijkste gegevens/berekeningen.
Bij Indeling overzichtsblokken wordt bij DataNr allereerst aangegeven welke 3 van de 10 items moeten worden getoond; bij Berekening kun je 5 opties kiezen die voor deze items moeten worden weergegeven.

De sparkline daaronder geeft het verloop in de tijd weer van het betreffende item (YtD of YoY). Met de instellingen zoals hierboven is het resultaat:

Data

In het Voorbeeldbestand is het tabblad Data gevuld met fictieve gegevens. Het systeem is beperkt tot 10 kolommen met gegevens waarvan de namen vastliggen in het tabblad Instel.

Per maand dienen alle gewenste kolommen met de juiste data gevuld te worden. Gebruik je ook berekeningen waarbij de actuele gegevens afgezet worden tegen de beoogde resultaten dan dienen ook de Doel-kolommen gevuld te worden.

Berekeningen

In het tabblad Berekeningen van het Voorbeeldbestand worden allereerst van alle 10 items (en de daarbij behorende doelen) de YoY-data opgehaald.

Daaronder wordt de opmaak van (nu) maximaal 16 berekeningen per item bepaald.
De betreffende formule is uitdagend te noemen:
=ALS(INDEX(tblBerekOpties[Opmaak];[@Nr])=0;INDEX(tblOpmaak[OpmCd];VERGELIJKEN(INDEX(tblDataInd[Opmaak];VERGELIJKEN(tblYoY[[#Kopteksten];[Kol1]];tblDataInd[Kolom];0));tblOpmaak[Naam];0));INDEX(tblOpmaak[OpmCd];VERGELIJKEN(INDEX(tblBerekOpties[Opmaak];[@Nr]);tblOpmaak[Naam];0)))

In het derde blok worden de benodigde berekeningen gedefinieerd. In cel D41 staat een simpele verwijzing naar een cel uit het eerste blok.

De formule waarmee berekening 8 (het gemiddelde van de laatste 3 maanden) wordt uitgevoerd, is:
=GEMIDDELDE(VERSCHUIVING(D16;-2;0;3;1))
ofwel we gaan vanaf cel D16 2 regels omhoog en 0 kolommen naar rechts/links en kiezen dan een blok cellen, 3 hoog en 1 breed; van deze range wordt het gemiddelde bepaald.

Nog even de vorige 2 stappen combineren met (in cel D61) de formule:
=ALS.FOUT(TEKST(D41;D21);0)

Dus met de functie TEKST wordt de inhoud van cel D41 opgemaakt met de inhoud van cel D21. Als dit onverhoopt een probleem oplevert, dan wordt de waarde 0 weergegeven.

Met al dat voorwerk kunnen we nu de blokjes in de kop van de rapportages samenstellen. Ook de cijfers voor de sparklines worden klaar gezet.

Omdat we ook een grafiek in de rapportage willen opnemen, moeten we de benodigde gegevens nog even klaar zetten.

Onderaan staat een draaitabel. Een Slicer in de rapportage bepaalt welk item we willen weergeven. Het betreffende nummer gebruiken we in het grafiekblok.

Rapportage-pagina’s

In het tabblad Ovz1 van het Voorbeeldbestand staat een eerste voorbeeld van een rapportage gebaseerd op alle berekeningen uit de rest van het werkblad. Wijzigingen in de diverse tabbladen hebben direct effect op het resultaat. Kies in de slicer aan de rechterkant van de grafiek een ander item en je krijgt de bijbehorende grafiek.

Wil je naast de drie belangrijkste items met de berekeningen in de blokjes aan de bovenkant van de pagina alle info in één oogopslag: zie het tabblad Ovz2 van het Voorbeeldbestand.

Uiteraard is dit nog geen totaal rapportage; ongetwijfeld kunt u nog andere invalshoeken vinden die van belang zijn. Kopieer een Ovz-tabblad en ga aan de slag!


Functie Indirect


LET OP: na het downloaden de extensie van het bestand wijzigen in xlsb


De Excel-functie Indirect heb ik de afgelopen tijd weer in menig artikel en project gebruikt.

In de praktijk blijkt het lang niet voor iedereen (direct) helder wat de functie doet en waar die dus voor ingezet kan worden.

Aanleiding voor een artikel; inclusief wat VBA-programmering om het voorbeeld uit het vorige artikel gebruikersvriendelijker te maken.

In 2015 heb ik al eens over deze functie geschreven. Deze keer kiezen we een andere invalshoek voor de uitleg en komen andere facetten van de functie aan bod. Zoals het spreekwoord luidt: dubbel genaaid houdt beter!

Indirect (versie 1)

Op het tabblad Cel van het Voorbeeldbestand is cel B2 gevuld met een tekst die aangeeft welke dag het vandaag is:
=”Vandaag is het “&TEKST(VANDAAG();”d-mm-jjjj”)

Cel B4 bevat de tekst B2 en in cel D4 staat de verwijzing naar cel B4:
=B4

Het resultaat in cel D4 is uiteraard de inhoud van cel B4, dus de tekst B2.

In cel D5 staat de formule =INDIRECT(B4)

Het resultaat is geen directe verwijzing naar cel B4, maar naar de inhoud van cel B4, dus naar cel B2. Een Indirecte verwijzing dus, vandaar de naam van de functie.

Simpel toch!

Nog een (iets ‘intelligenter’) voorbeeld:
in kolom B staan 5 namen. In cel E11 staat een indirecte verwijzing naar cel B12, waardoor de derde naam als resultaat wordt weergegeven.
De tussenstap (cel E10) is enigszins dynamisch gemaakt:
=”B”&D11+9
Dus aan de tekst B wordt het resultaat van de optelling van de inhoud van cel D11 en het getal 9, gekoppeld.

Wijzigen we nu cel D11 dan zal ook het resultaat in cel E11 veranderen.
Maar echt fool-proof is deze constructie niet: voeg maar eens een regel in boven regel 10.

In cel F10 is het statische getal 9 vervangen door het dynamische RIJ(B10)-1.

NB voeg je vóór kolom B een kolom in, dan zal deze formule ook niet meer goed werken. Wil je dit voorkomen dan moet de tekst B in de formule ook dynamisch gemaakt worden.

Indirect (versie 2)

De tussenstap in het vorige voorbeeld (in cel E10 wordt een verwijzing naar een andere cel geconstrueerd) kunnen we overslaan: de parameter die aan de functie Indirect wordt meegegeven kan ook een tekst zijn.

In het tabblad Tekst van het Voorbeeldbestand bevat cel D6 de formule =INDIRECT(“B4”). Het resultaat is de inhoud van cel B4.
De functie zorgt nu voor een indirecte verwijzing door een tekst om te zetten naar een bereik/range en daar de inhoud van op te halen.
De tekst moet het A1-formaat hebben, één of twee letters voor de kolom- en een getal voor de rij-aanduiding.

Deze tekst-versie kent nog een andere variant: cel D7 bevat de formule =INDIRECT(“R4K2”;ONWAAR) en geeft hetzelfde resultaat als de formule in D6. Hierbij wordt het zogenaamde R1K1-formaat voor de tekst gebruikt: eerst een getal voor de rij en dan een getal voor de kolom. Wel moet aan de functie een tweede parameter meegegeven worden met de waarde ONWAAR.

NB de tweede parameter is niet verplicht als je het A1-formaat gebruikt. Maar deze mag wel altijd ingevuld worden; heeft de tekst het A1-formaat dan moet deze tweede parameter de waarde WAAR hebben.

LET OP wanneer deze spreadsheet in een andere taal-versie van Excel wordt ingeladen dan kan het zijn dat de formule niet goed werkt. Om het bijvoorbeeld in de Engelstalige versie te laten werken moet de formule in cel D7 gewijzigd worden in =INDIRECT(“R4C2”;ONWAAR)

In de cellen G3 en G11 worden de twee varianten nog eens in een ander voorbeeld gebruikt:

De kracht van de tekst-versie van de Indirect-functie ligt er uiteraard in, dat de tekst op allerlei manieren geconstrueerd kan worden (zoals in de vorige voorbeelden in eenvoudige vorm wordt getoond).

Cel G12 bevat de formule =INDIRECT(TEKST(G9*10+G10;”R0K0″);ONWAAR). Op deze manier verwijzen we ook naar cel F4. Daarbij is gebruik gemaakt van de functie Tekst waarmee we de weergave van een getal kunnen bepalen. Door de rij-waarde te vermenigvuldigen met 10 en daar de kolomwaarde bij op te tellen krijgen we (in dit geval) de waarde 46. Met de notatie-aanduiding R0K0 geven we aan dat het laatste cijfer van het getal 46 achter de K moet komen en de overige cijfers tussen de R en de K .

Dit gaat echter fout, als we een verwijzing maken naar een kolomwaarde groter dan 9 (probeer maar eens door in cel G10 de waarde 10 in te voeren).

In cel G13 is dit opgelost: =INDIRECT(TEKST(G9*100+G10;”R0K00″);ONWAAR)

Het gebruik van een harde tekst (dus geen samengestelde tekst zoals hiervoor) als parameter kan bijvoorbeeld handig zijn om te testen of een bepaalde cel niet is verplaatst (al dan niet door het invoegen of verwijderen van rijen of kolommen).

In cel G15 wordt getest of cel F17 wel of niet de waarde Maand bevat.
Zo niet dan krijg je een waarschuwing.

Uiteraard hebben we dat met voorwaardelijke opmaak nog wat duidelijker gemaakt (groen is de standaard-kleur, rood als de inhoud afwijkt van de waarde “Ok”).

Gegevensvalidatie 1

In het Voorbeeldbestand vindt u in het tabblad GegVal1 een ‘systeem’ waarmee we de maximumsnelheid van een vervoermiddel kunnen ophalen uit een tabel. Daarbij is gebruik gemaakt van een zogenaamde afhankelijke Gegevensvalidatie (zie het vorige artikel). De keuzelijst in cel F3 is afhankelijk van de keuze in cel F2.

In cel F4 wordt de maximale snelheid van het gekozen merk opgehaald met de functie Vert.Zoeken. Een (flexibeler) alternatief staat in cel F5: =INDEX(C9:C15;VERGELIJKEN(F3;B9:B15;0))

Maar dat ophalen kan ook met behulp van de functie Indirect. Zie cel F6:
=INDIRECT(“C”&RIJ(B8)+VERGELIJKEN(F3;B9:B15;0))

NB1 door niet hard te verwijzen naar rij 8, maar de functie RIJ(B8) te gebruiken werkt de formule ook nog als er regels worden toegevoegd of verwijderd.

NB2 als je rijen toevoegt of verwijdert (of kolommen) dan krijg je een VBA-foutmelding. Kies de optie Beëindigen. De reden van deze foutmelding zullen we hierna uitleggen (en wat daar aan te doen!)

Zoals in het vorige artikel aangegeven zou het mooi zijn als het systeem automatisch het Merk leeg maakt als je het type Vervoermiddel wijzigt.

Daarom hebben we aan het tabblad GegVal1 een VBA-routine gekoppeld (klik rechts op het betreffende tabje onderaan en kies de optie Programmacode weergeven):

Iedere keer, dat er iets is gewijzigd in dit tabblad, wordt deze routine automatisch aangeroepen (Worksheet_Change). Welke cel of cellen er zijn gewijzigd wordt door Excel meegegeven in de parameter Target. We willen alleen maar iets doen (namelijk het merk leeg maken) als het type vervoermiddel wijzigt (cel F2). Daarom wordt in de eerste regel van de sub-routine gecontroleerd of Target daar gelijk aan is. Als dat niet zo is, gaat de routine verder met de opdracht na de laatste End If (de subroutine beëindigen dus).
De variabele VervMiddel bevat de inhoud van cel F2, zoals die was toen de routine vorige keer is aangeroepen. Daarom kijken we of die veranderd is. Is de huidige inhoud niet gelijk aan VervMiddel dan wordt cel F3 leeg gemaakt en maken we de variabele VervMiddel gelijk aan de inhoud van F2.

NB1 ik weet het: de routine is niet helemaal netjes geprogrammeerd. Wanneer je de eerste keer cel F2 wijzigt weet het ‘systeem’ helemaal niet wat er vorige keer in F2 stond. Dus F3 zal dan altijd leeg gemaakt worden.

NB2 de declaratie van de variabele VervMiddel gebeurt buiten de routine. Zouden we dat niet doen dan wordt deze variabele bij iedere Change opnieuw gedeclareerd en is dan dus altijd leeg.

NB3 deze Excel-werkmap bevat VBA. Bij het opslaan van het bestand moet je dan kiezen voor de extensie xlsm of xlsb.

NB4 verschuiven de cellen F2 en F3 dan moet de VBA aangepast worden. In cel I2 is daarom een controle met een waarschuwing ingebouwd (voeg maar eens een kolom in vóór kolom B).

Maar wat gebeurt er als je een rij of kolom toevoegt of verwijdert? Uiteraard wordt de routine Worksheet_Change aangeroepen, maar de parameter Target bevat helemaal niets. VBA wil dit ‘niets’ vergelijken met een Range en dat kan niet; vandaar dat we een foutmelding krijgen. Dat moeten we natuurlijk wel oplossen.

Gegevensvalidatie 2

In het tabblad GegVal2 van het Voorbeeldbestand staat een simpelere versie van het vorige voorbeeld. In de VBA-routine zit een belangrijk verschil:

In de eerste regel wordt via de VBA-functie Intersect gekeken wat de overlap tussen Target en Range(“F2”) is. Als er geen overlap is (ook als Target leeg is) dan wordt de rest van de routine overgeslagen. Nu krijgen we die vervelende foutmelding van VBA niet meer.

Indirect en Namen

Bij de voorbeelden met gegevensvalidatie is al gebruik gemaakt van Excel-namen. Overal waar je verijst naar een cel of naar een bereik van cellen kun je ook namen gebruiken, dus ook bij de functie Indirect.

Hiernaast staat een voorbeeld (zie het tabblad Namen in het Voorbeeldbestand).

De cellen C3:C12 hebben de naam Een en de cellen C13:C22 de naam Twee.

In cel F2 kun je (met behulp van gegevensvalidatie) kiezen uit deze twee namen.

De formule =SOM(INDIRECT(F2)) in cel F3 telt die cellen bij elkaar op, die door de naam in cel F2 worden bepaald.

LET OP Deze formule werkt alleen als de gegevens netjes met blokken bij elkaar staan (dus soort Een bij elkaar en ook soort Twee). De functie Indirect kan alleen een bereik van cellen verwerken als die cellen op elkaar aansluiten.

In de cellen F4 t/m F7 staan formules die ook het juiste resultaat opleveren, wanneer de gegevens niet netjes gesorteerd zijn.

Voorbeeld van het R1K1-formaat

In cel I4 van het tabblad R1K1 van het Voorbeeldbestand staat een formule die gegevens uit een tabel ophaalt, wanneer de gewenste rij en kolom zijn opgegeven.

Daaronder staan twee varianten; bij eentje wordt de Excel-functie Adres gebruikt.

In het blokje daaronder kunt u zelf ‘spelen’ met de mogelijkheden van deze Adres-functie.

Unieke gegevens selecteren

Hiernaast ziet u een overzicht van 3 lijstjes met daarop verschillende soorten fruit (zie het tabblad Uniek in het Voorbeeldbestand).

Als we willen weten welke soorten voorkomen zoeken we dus de unieke elementen van dit overzicht. Dat is een behoorlijke uitdaging. Maar ook hier komt de functie Indirect van pas.

In cel F3 staat de formule:
=INDIRECT(
TEKST(
MIN(
ALS(
($B$3:$D$10<>””)*AANTAL.ALS($F$2:F2;$B$3:$D$10)=0);
RIJ($3:$10)*100+KOLOM($B:$D);7^8)
);”R0K00″);
ONWAAR)
&””
Wil je ‘zien’ hoe de formule werkt, gebruik dan in de menutab Formules de optie Formule evalueren.

Aangezien het hier een zogenaamde matrix- of array-formule betreft moet deze worden afgesloten door op Ctrl-Shift-Enter te drukken.
Kopieer de formule nu net zo lang naar beneden totdat een of meer lege cellen het resultaat is.

Indirect en bereik-verwijzing

Nog een laatste voorbeeld van het gebruik van de functie Indirect; nu om een bereik van cellen aan te geven (zie het tabblad Range van het Voorbeeldbestand).

In cel F3 halen we vanuit een maand-overzicht het totaal tot en met een bepaalde maand op. Deze maand kan in cel F2 ingevoerd worden.

NB1 cel F2 heeft een gegevensvalidatie, zodat er een keuzelijst ontstaat.
Ook al lijkt deze toegestane lijst absoluut ($B$3:$B$14), wanneer je een rij toevoegt aan de tabel dan wordt deze lijst ook automatisch uitgebreid.

NB2 in cel F3 wordt voor het vergelijken gemakshalve naar de hele kolom B gekeken; wanneer je een complex en/of groot systeem hebt gebouwd kan dit vertragend werken. Het is beter om alleen maar in de cellen te zoeken die relevant zijn. In cel F4 staat de formule
=SOM(INDIRECT(“C3:C”&VERGELIJKEN(F2;Tabel3[Maand];0)+RIJ(Tabel3[[#Kopteksten];[Maand]])))
Een variant daarop in cel F5:
=SOM(C3:INDIRECT(“C”&VERGELIJKEN(F2;Tabel3[Maand];0)+RIJ(Tabel3[[#Kopteksten];[Maand]])))

In cel I4 wordt het totaal van een groepje te kiezen maanden bepaald.

De gegevensvalidatie van de twee grens-maanden is anders dan bij het vorige voorbeeld.
Hier gebruiken we de functie Indirect om te verwijzen naar de kolom Maand van de Excel-tabel met de naam Tabel3. Zonder Indirect is dit niet mogelijk.

LET OP gebruik aanhalingstekens rond de kolom-aanduiding.


Gegevensvalidatie



In andere artikelen op deze site is al regelmatig gebruik gemaakt van Gegevensvalidatie. Meestal om er voor te zorgen dat er bij het invoeren van gegevens geen ‘vervuiling’ ontstaat (is de plaatsnaam nu Wanroy of Wanroij, moet de afdeling aangeduid worden met Marketing of met Verkoop, heet die medewerker nu Eric Jansen of Erik Janssen?)

Bij iedere Excel-sheet, waarin gegevens worden ingevoerd, is consistentie van groot belang om te zorgen dat bij analyses of rapporten de juiste zaken bij elkaar worden genomen.

In dit artikel kijken we naar de mogelijkheden van Gegevensvalidatie. Daarbij maken we gebruik van keuzelijsten. Niet echt ingewikkeld, maar het wordt wel leuk als we gebruik gaan maken van ‘meervoudige’ of afhankelijke keuzelijsten.

Gegevensvalidatie

In het Voorbeeldbestand op het tabblad Decl staat een ‘systeem’ waarmee binnen een bedrijf declaraties kunnen worden vastgelegd.

Niet alle invoer is toegestaan; aan alle 4 kolommen worden bepaalde eisen gesteld.

  1. Datum: in de cellen H2 en H3 (met de namen DtmVan en DtmTot) liggen een onder- en bovengrens vast.
    De ondergrens is een harde datum, de bovengrens is de datum van vandaag.
  1. Maand: dit is de maand waarop de declaratie betrekking heeft. Deze moet altijd kleiner of gelijk zijn aan de declaratiedatum
  2. voor Afd zijn maar 6 verschillende namen toegestaan
  3. het Bedrag moet altijd groter zijn dan 0 en kleiner dan 1000

Datum

  1. selecteer alle cellen uit de eerste kolom (behalve de kop natuurlijk)
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie

  3. In de tab Instellingen zorgen we dat er alleen een datum is toegestaan.
    Bij Begindatum vullen we de naam van de betreffende cel in (druk op F3 en kies de naam), bij Einddatum verwijzen we uiteraard naar de betreffende cel.
    LET OP bij de validatie worden de twee grenzen als toegestaan gerekend
    NB1 vul je de naam handmatig in, vergeet dan het =-teken niet!
    NB2 in ons voorbeeld is het onderste vinkje niet nodig (we hebben alle betreffende cellen geselecteerd). Wil je later een wijziging aanbrengen, kies dan één cel en plaats het vinkje.
    NB3 de datum zal altijd ingevuld moeten worden; verwijder dus het vinkje bij Lege cellen negeren.
  1. Op de tweede tab kun je een Invoerbericht maken. Deze info wordt zichtbaar wanneer de betreffende cel is geselecteerd.
  1. Het is ook mogelijk om een eigen foutmelding te genereren die getoond wordt wanneer de invoer niet overeenkomt met de aangegeven grenzen.
    Wanneer je als Stijl de optie Stop kiest, zal Excel een juiste invoer afdwingen:

Maand

  1. selecteer alle cellen uit de tweede kolom
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie
  1. Bij Toestaan kiezen we de optie Aangepast.
    Excel biedt dan de mogelijkheid om een formule in te tikken:
    =C3<=MAAND(B3)
    LET OP deze formule gaat er van uit dat een cel in regel 3 actief/geselecteerd is; anders een verwijzing naar de betreffende regel gebruiken.
  1. Ook voor deze kolom is een Invoerbericht aangemaakt.
  1. Een foutmelding geeft de gebruiker houvast wanneer de invoer niet juist is.
    Hier hebben we bij Stijl gekozen voor Waarschuwing; de gebruiker kan er dan altijd voor kiezen om toch door te gaan:

Afd

  1. selecteer alle cellen uit de derde kolom
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie
  1. de toegestane afdelingsnamen staan in de cellen J3:J8.
    NB Zorg dat het vinkje aanstaat bij Vervolgkeuzelijst; de gebruiker kan dan kiezen uit de lijst en hoeft niets handmatig in te tikken.
  1. Op de tab Foutmelding is de Stijl Info gekozen. Dat betekent dat bij een ‘verkeerde’ invoer wel een waarschuwing op het scherm komt:

    maar door het klikken op OK, wordt de invoer toch geaccepteerd.

Bedrag

  1. selecteer alle cellen uit de vierde kolom
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie
  1. voor het bedrag kiezen we bij Toestaan de optie Decimaal.
    Als grenzen wordt verwezen naar 2 cellen met de namen BedrVan en BedrTot.
    LET OP de waardes van de grenzen zijn allebei toegestaan.

Controle

Wil je achteraf weten of er toch nog fouten zitten in de invoer, kies dan in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens het vinkje onder de optie Gegevensvalidatie:

Excel omcirkelt alle foute invoer. De naam test2 hoort uiteraard daar niet thuis.

In de lege regel van de tabel tblDeclaraties wordt aangegeven, dat de Datum en de Afd verplicht zijn.

Wil je de ovalen rond de fouten weer verwijderen: kies de derde optie bij Gegevensvalidatie.

Afhankelijke keuzelijst

In het vorige voorbeeld hebben we gebruik gemaakt van Namen om te verwijzen naar bepaalde cellen. Bij de Afd bestaat de toegestane Lijst uit een bereik/range van cellen. Ook die hadden we met behulp van een naam kunnen aangeven.

Op het tabblad AfhKeuze van het Voorbeeldbestand is de kolom Afd van een gegevensvalidatie voorzien door als Bron te kiezen voor de naam Afd.
Dit is een verwijzing naar het bereik G2:I2

Maar ook de bereiken met persoonsnamen in de kolommen hebben een Naam gekregen; exact gelijk aan de omschrijvingen in regel 2.

NB dat is ook de reden dat er een underscore is gebruikt in plaats van een afbreek-streepje. In een Naam is dat laatste teken niet toegestaan. Maar ook een spatie, een /, een \ enzovoort kun je niet gebruiken in de definitie van een naam.

De cellen in de kolom Naam krijgen ook een gegevensvalidatie. Maar het zou natuurlijk mooi zijn als de reeks toegestane namen afhankelijk is van de invoer in de kolom Afd.

Uitgaande van cel D3 willen we dus alleen maar de namen zien die bij de afdeling Dir voorkomen.
Wanneer we bij de Bron van de gegevensvalidatie rechtstreeks zouden verwijzen naar cel C3, dan gaat het niet werken; dan is de naam Dir als enige toegestaan. Gebruiken we echter de functie Indirect dan zijn alle namen uit het bereik Dir toegestaan.

LET OP wanneer achteraf de afdeling wordt gewijzigd dan krijg je niet automatisch een foutmelding dat de persoonsnaam niet is toegestaan. Gebruik dus regelmatig de optie Ongeldige gegevens omcirkelen.
Met behulp van een klein beetje VBA is het makkelijk te regelen dat bij een wijziging van afdeling automatisch de persoon gewist wordt.

Afhankelijke keuzelijst 2

Er zijn (natuurlijk) nog wel meer manieren om een afhankelijke lijst te maken. In het tabblad Afh2 van het Voorbeeldbestand hebben we een meer dynamische methode geïmplementeerd.
Daar is een overzicht te vinden van de 50 gemeentes van Nederland met het grootste inwoner-aantal (op 1 jan 2021). In plaats van dat een gebruiker in de lijst moet gaan zoeken (dat is met 50 namen nog wel te doen, maar bij meer dan 300 is het wat lastiger) kan hij een keuze maken in cel F3, waarna in cel G3 het bijbehorende aantal inwoners wordt getoond.
De mogelijkheden voor de keuze in cel F3 zijn via Gegevensvalidatie beperkt; de toegestane lijst zijn alle namen uit kolom B.

Maar het is natuurlijk handiger om eerst de provincie te kiezen en afhankelijk daarvan pas de gemeentenaam; het aantal mogelijkheden is dan een stuk beperkter.

De validatie in cel G6 is recht toe recht aan.

Ook die van cel G7 komt bekend voor (zie hiernaast): we beperken de gemeentekeuze tot het bereik GemPerProv.

Maar in dat laatste zit nu net de crux: deze naam verwijst niet naar een bereik van cellen maar is via Formules/Namen beheren ingevoerd:
=VERSCHUIVING(
tblProvGem[[#Kopteksten];[Gem]];
VERGELIJKEN(ProvZoek;tblProvGem[Prov];0);
0;
AANTAL.ALS(tblProvGem[Prov];ProvZoek);
1)

In het tabblad Afh2 van het Voorbeeldbestand staat een Excel-tabel (met de naam tblProvGem) met alle betreffende provincies en bijbehorende gemeentes; gesorteerd eerst op Prov en dan op Gem.

Met behulp van de functie Verschuiving bepalen we de cellen met de gemeentes die bij een bepaalde provincie (in de cel met de naam ProvZoek) horen.

  • de functie Verschuiving start in de cel met de koptekst van de kolom Gem
  • maar het resultaat begint net zoveel regels lager als door de functie Vergelijken wordt gegenereerd
  • en 0 kolommen naar rechts of naar links, dus het resultaat staat in de kolom Gem
  • het resultaat bestaat uit zoveel regels als dat de gezochte provincie in de kolom Prov voor komt
  • en de breedte van het resultaat is 1 kolom

NB Wat een gedoe eigenlijk voor iets wat je met een draaitabel met een paar slicers in 1 minuut kunt bouwen. 😉 Zie het tabblad Afh2 in het Voorbeeldbestand.

Maar het gaat om het principe; op een ander moment is deze methode misschien dé oplossing voor uw probleem.

Alternatieve keuzelijsten

cel NIET geselecteerd

Een groot nadeel van gegevensvalidatie is dat je pas weet dat je een keuze kunt maken wanneer de betreffende cel is geselecteerd.

cel WEL gesecteerd

Gelukkig kent Excel nog andersoortige keuzelijsten (zie het tabblad KzLijst van het Voorbeeldbestand). Het kost wel wat meer moeite om dit te implementeren.

Keuzelijst met invoervak

We gaan eerst een Keuzelijst met invoervak maken:

  1. kies in de menutab Ontwikkelaars in het blok Besturingselementen de optie Invoegen
    NB ziet u de menutab niet: klik met de rechtermuisknop ergens in het lint, kies de optie Lint aanpassen en zet bij Hoofdtabbladen het vinkje aan bij Ontwikkelaars
  2. kies binnen de Formulierbesturingselementen de optie Keuzelijst met invoervak
    NB binnen de ActiveX-elementen vindt u een vergelijkbare keuzelijst. Deze is nog iets ingewikkelder te implementeren. Daar krijg je dan wel meer flexibiliteit voor terug. Bijvoorbeeld kan de inhoud qua lettertype en -grootte aangepast worden.
  3. ’teken met de muis’ waar je het invoervak wilt hebben en hoe groot deze moet zijn
  4. geef bij Invoerbereik de cellen op met de toegestane gegevens (in het voorbeeld de cellen B3:B14)
  5. kies bij Koppeling een lege cel (bijvoorbeeld J2)
  6. geef aan hoeveel regels er zichtbaar moeten worden wanneer het invoervak wordt geactiveerd

Maar we zijn nog niet klaar. Wanneer je een keuze maakt in de lijst wordt het overeenkomende volgnummer in de gekoppelde cel geplaatst (hier dus J2).
In het voorbeeld op het tabblad KzLijst hebben we de naam van de gekozen provincie nodig; die halen we in cel K2 op met de formule: =INDEX(tblProv2[Prov];J2)

In cel I3 halen we dan het totaal van het aantal inwoners van de gekozen provincie op:
=SOM.ALS(tblProvGem2[Prov];K2;tblProvGem2[InwAantal])

LET OP: het overzicht bevat alleen de 50 grootste steden, dus het totaal is niet echt het totaal van de provincie!

Keuzelijst

Als laatste kijken we nog naar een andere keuzelijst (zie tabblad KzLijst van het Voorbeeldbestand):

  1. kies in de menutab Ontwikkelaars in het blok Besturingselementen de optie Invoegen
  2. kies binnen de Formulierbesturingselementen de optie Keuzelijst
  3. ’teken met de muis’ waar je de lijst wilt hebben en hoe groot deze moet zijn
  4. geef bij Invoerbereik de cellen op met de toegestane gegevens (in het voorbeeld de cellen D3:D52)
  5. kies bij Koppeling een lege cel (bijvoorbeeld M8)
  6. zorg dat als Selectietype de optie Enkelvoudig is geselecteerd
    NB de andere 2 opties zijn alleen interessant als u deze keuzelijst met behulp van VBA wilt gebruiken

NB in het voorbeeld hebben we de gekoppelde cel ‘verstopt’ achter de keuzelijst.

In cel I8 zoeken we de gemeentenaam op die hoort bij het getal in cel M8.

Het ophalen van het inwoneraantal van die gemeente kan het handigst met de avz-methode (zie Zoeken: Index en vergelijken).

Om het resultaat van de keuze ook snel in de tabel te kunnen terugvinden hebben we daar een Voorwaardelijke opmaak aan toegevoegd.


Data verrijken deel 2



In het vorige artikel hebben we gezien dat er verschillende manieren zijn om data aan te vullen met andere gegevens.
De meest flexibele methode is het gebruik van Power Query in samenhang met het Excel-gegevensmodel.

Deze keer gaan we opnieuw in op deze methode, waarbij ook aandacht voor de diverse manieren van het samenvoegen van Power Query’s en de consequenties daarvan.

Basis-gegevens

Als voorbeeld voor dit artikel gebruiken we een tijdregistratie van een medewerker van een ICT-afdeling.

Hij krijgt zijn opdrachten van diverse personen en wordt ingezet om telefonisch mensen uit diverse regio’s te ondersteunen.

Het tabblad Data van het Voorbeeldbestand bevat daartoe een Excel-tabel (met de naam tblData).
Om de invoer van de opdrachtgever te vergemakkelijken (en invoer-fouten te voorkomen) is de input van de namen van een Gegevens-validatie voorzien.
De bron voor deze validatie ligt vast op het tabblad Basis in de Excel-tabel tblTeams. Helaas is Microsoft bij het implementeren van tabellen ‘vergeten’ om de mogelijkheden daarvan ook bij gegevens-validatie toe te staan. Dat moet daarom via een omweg ingeregeld worden.

Voer de volgende stappen uit:

  1. kies in de menutab Formules in het blok Gedefinieerde namen de optie Naam definiëren.
  1. het vervolgscherm vullen we in zoals hiernaast weergegeven.
    De verwijzing kun je het makkelijkst maken door op de pijl-omhoog te klikken, zo nodig nog het tabblad Basis te selecteren en dan op de bovenrand van de cel Naam te klikken.
    Deze gedefinieerde naam kunnen we nu gebruiken binnen de gegevens-validatie.
  1. selecteer alle cellen in de kolom OpdrGever op het tabblad Data.
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie
  3. selecteer bij Toestaan de optie Lijst en vul bij Bron in: =Namen
    NB denk aan het =-teken!
  4. de overige standaard-instellingen laten we zo, dus klik op OK

NB in nieuwe records van de tabel zal de gegevens-validatie automatisch worden doorgevoerd.

Ook de gegevens in de kolom Regio in het tabblad Data hebben op een vergelijkbare manier een validatie gekregen. Daarbij is als naam Regios gebruikt, die verwijst naar de kolom Regio in het tabblad Basis.
Maar de ICT-afdeling moet voor sommige werkzaamheden een andere regio-code in kunnen voeren. Daarom is de optie Foutmelding weergeven in het tabblad Foutmelding van de Gegevensvalidatie uitgevinkt.

Overzicht per opdrachtgever en regio

Dit overzicht kunnen we snel met behulp van een draaitabel genereren op basis van de gegevens van het tabblad Data.

Vanwege de flexibiliteit gaan we eerst een koppeling maken in Power Query:

  1. selecteer een van de cellen in de tabel tblData
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Ophalen en transformeren de optie Uit tabel

NB tijden worden binnen Excel als een decimaal getal vastgelegd: 12:00 als 0,5, 6:00 als 0,25, 3:00 als 0,125, 2:24 als 0,1 etcetera

  1. Power Query heeft al een koppeling gemaakt naar de bron en de kolomtypes gewijzigd
  2. wijzig de naam in q_tblData om het verschil met de tabel extra duidelijk te maken
  3. in plaats van nummers voor de regio’s willen we een omschrijving hebben (1=Noord, 2=Oost, 3=Zuid, 4=West):
    * kies in de menutab Kolom toevoegen de optie Kolom vanuit voorbeelden
    * tik in de eerste regel Noord in, in de volgende Zuid enzovoort net zolang tot PQ ‘snapt’ wat de omschrijving moet zijn
  4. we voegen nog een Aangepaste kolom toe met de naam Tijd en als formule =[EindTijd]-[BeginTijd]
  5. wijzig het type van Tijd in Decimaal getal
    LET OP NIET wijzigen in Tijd; dan kan er in de hierop gebaseerde draaitabel niet mee gerekend worden
  6. de Begin– en Eindtijd hebben we niet meer nodig, dus die kunnen verwijderd worden
  7. kies als laatste stap in de menutab Start het ‘vinkje achter Sluiten en laden en zorg dan dat er Alleen een verbinding gemaakt wordt en dat de gegevens aan het gegevensmodel worden toegevoegd

Nu gaan we het overzicht maken (zie het tabblad Ovz1 van het Voorbeeldbestand):

  1. ga naar een nieuw tabblad
  2. kies in de menutab Invoegen in het blok Tabellen de optie Draaitabel
  3. verplaats vanuit de tabel q_tblData het veld OpdrGever naar de Rijen, RegioNaam naar de Kolommen en de Tijd naar het Waarden-gebied
  4. de Som van Tijd wordt nu als een decimaal getal weergegeven. Klik rechts op één van de getallen en kies Getalnotatie. Kies in het vervolgscherm als categorie Tijd en het gewenste Type.

Overzicht per team en regio

Zoals te zien is in het tabblad Basis van het Voorbeeldbestand zijn de opdrachtgevers aan teams gekoppeld.

Voordat we verder gaan maken we eerst 2 verbindingen op de manier zoals hiervoor beschreven. De eerste verbinding wordt tot stand gebracht met tblTeams en krijgt de naam q_tblTeams, de andere met tblRegio met de naam q_tblRegio.

Op de manier zoals beschreven in het vorige artikel worden de 3 q_tbl-verbindingen aan elkaar gekoppeld (zie q_tblData2 in het Voorbeeldbestand). In deze query zorgen we er ook voor, dat wanneer er geen regio gevonden kan worden (als de code groter dan 4 is) er Onbekend wordt gegenereerd (via de optie Waarde vervangen).

Op basis van q_tblData2 kunnen we een draaitabel maken die de Tijden uitzet tegen Regio en Team (zie het tabblad Ovz2 van het Voorbeeldbestand).

Maar …. misschien was het u hiervoor ook al opgevallen: de draaitabel telt alles goed op behalve de totaal-tijd rechtsonder!

Gelukkig is het maar een kwestie van lay-out: ik heb het verkeerde Type in de categorie Tijd bij Getalnotatie gekozen (namelijk 13:30). Dit type begint na 24 uur weer bij 0.
Wanneer we een aangepaste getalnotatie kiezen en we zetten vierkante haken rond het uur (ik heb [u]:mm ingetikt) dan ziet het er beter uit:

NB bij de team-indeling is een test-naam blijven staan. Wanneer we die verwijderen en op de menutab Gegevens in het blok Verbindingen de optie Alles vernieuwen kiezen dan komt er in de draaitabel een naam (leeg) tevoorschijn. Uiteraard is dit in q_tblData2 op dezelfde manier als bij Regio om te zetten naar Onbekend.

Overzicht per team en regio 2

Hoe komt het nu, dat we die onbekende gevallen in ons overzicht te zien krijgen?
Er worden codes of namen gebruikt die niet in de basis-gegevens voorkomen. Gelukkig zien we dat direct omdat dan in het resultaat lege velden voorkomen. Ook gelukkig, dat Excel de koppeling standaard zodanig legt dat deze ‘vreemde’ records niet verdwijnen.
Bij het query’s samenvoegen zien we deze tussenstap:

Waar het om gaat is het Type join (verbinding). Standaard staat deze ingesteld op Left outer. Dit betekent dat alle records uit de eerste tabel worden getoond en als er een overkomst te vinden is in de tweede tabel dan worden deze records aangevuld met die gegevens.

Power query kent verschillende joins:

De join Left outer is de meest gebruikte (en ook bruikbare), maar de Inner kan ook handig zijn.
Wanneer we in ons voorbeeld records met regio-codes groter dan 4 en/of ‘vreemde’ namen niet willen meenemen dan gebruiken we dit type verbinding.

In het tabblad Ovz3 van het Voorbeeldbestand is op basis van q_tblData3 een overzicht gegenereerd. In de onderliggende verbindingen is gebruik gemaakt van inner-joins:

LET OP afwijken van de standaard-join (Left outer) moet u alleen doen als het echt nodig is. Het risico van verdwijnende records is dan altijd aanwezig; het is raadzaam om in dat geval een controle in te bouwen:


Unieke waarden



Er bestaan nogal wat situaties, waarbij je wilt weten of items allemaal verschillend zijn of niet.
En, als ze niet allemaal verschillend zijn, welke unieke exemplaren komen er dan voor?

In Excel kennen we een dergelijk probleem ook: welke unieke waarden komen er in een rij of kolom voor?
 

Deze keer zullen we enkele methoden de revue laten passeren; van simpele tot complexe, van opmaak tot selectie.

Voorwaardelijke opmaak

In het Voorbeeldbestand heb ik op het tabblad Data1 een tabel opgenomen met in de kolommen oa de afdelingen en het soort bedrag.

Alle cellen in die kolommen hebben een voorwaardelijke opmaak gekregen:

  1. selecteer cel C3
  2. kies in de menutab Start in het blok Stijlen de optie Voorwaardelijke opmaak
  3. klik op de optie Nieuwe regel
  4. in het vervolgscherm kiezen we als Type: Een formule gebruiken
  5. en de formule wordt:
    =AANTAL.ALS(C$3:C3;C3)=1
    ofwel: als in het bereik C$3:C3 de waarde uit cel C3 1 keer voor komt mag de cel een opmaak krijgen.
    Dat is natuurlijk altijd waar!
    Maar wat gebeurt er als we deze voorwaardelijke opmaak ook ‘loslaten’ op een cel lager? Excel interpreteert de formule dan als =AANTAL.ALS(C$3:C4;C4)=1 en kijkt of de waarde uit C4 slechts 1 keer voor komt in het bereik C$3:C4.
    Ook wanneer deze formule in kolom D wordt toegepast is de controle precies wat we zoeken.
    NB om de formule ook in andere kolommen te kunnen gebruiken is alleen de 3 absoluut gemaakt als begin van het bereik (vandaar het $-teken vóór de 3) en is niet het meer voor de hand liggende $C$3 gebruikt.
  6. voeg nog de gewenste opmaak toe (hier is voor een licht-groene opvulling van de cel gekozen)
  7. klik op OK
  8. zorg dat de opmaak op alle relevante cellen van kolom C en D wordt toegepast:
    * kies in de menutab Start in het blok Stijlen de optie Voorwaardelijke opmaak
    klik op de optie Regels beheren
    * vul bij Van Toepassing op het gewenste bereik in (in dit geval $C$3:$D$32)

NB1 het overzicht is een Excel-tabel. Daarom zal Excel, wanneer er een regel aan wordt toegevoegd, ook de Voorwaardelijke opmaak direct meenemen; het bereik wordt automatisch aangepast.

NB2 welke unieke waarden er in een tabel-kolom zitten ziet u ook direct door op het ‘vinkje’ achter een kolomkop te klikken.

NB3 het vorige ‘recept’ kan met 1 stap ingekort worden: selecteer in de eerste stap niet één cel, maar het totale bereik waar de opmaak voor moet gelden; stap 8 kan dan vervallen.

Via draaitabel

De vorige oplossing was een optische methode om unieke waarden te vinden; bij een grote tabel niet echt handig.

Het maken van een draaitabel is echter een simpele en doeltreffende manier om snel de unieke waarden in een kolom te vinden:

  1. selecteer een cel in de tabel met gegevens, bijvoorbeeld B2
  2. kies in de menutab Invoegen in het blok Tabellen de optie Draaitabel
  3. in het vervolgscherm is alles al goed ingevuld; de bron voor de draaitabel is de totale Excel-tabel (met de naam tblData1)
  4. klik OK
  5. sleep het veld Afd naar de Rijlabels en daar zijn alle unieke afdelingsnamen!
  6. hetzelfde kunt ook doen voor de Soort, maar u kunt beter de vorige draaitabel uitbreiden: sleep Soort naar Kolomlabels.
    Sleep ook nog Bedrag naar het Waarde-gebied en u hebt meteen een overzicht van de verdeling van de bedragen naar afdeling en soort!

    Zie ook het tabblad Data1 in het Voorbeeldbestand.

Even een uitstapje: wilt u weten wat het totaal van Srt1 is dan kunt u ook de volgende formule gebruiken: =SOM.ALS(tblData1[Soort];”Srt1″;tblData1[Bedrag]) maar beter is het volgende:

  1. plaats in een bepaalde cel de waarde Srt1, bijvoorbeeld in G14 (zie het tabblad Data1 in het Voorbeeldbestand)
  2. in de cel daarnaast gaan we een formule opbouwen:
    tik in =som.als(
  3. wijs met de cursor de bovenkant van de kolom Afd aan (de cursor wordt dan een zwarte pijl naar beneden) en klik.
    De formule wordt dan aangevuld met tblData1[Soort] ofwel alle cellen in de kolom Soort van de Excel-tabel tblData1.
  4. tik in ; (de punt-komma) en klik op cel G14 en plaats weer een ;
  5. als laatste voegen we de kolom Bedrag toe, die onder voorwaarden gesommeerd moet worden; dat gaat op dezelfde manier als in stap 3.
  6. nog een haakje sluiten en Enter

Door in G14 een andere soort in te typen, krijgt u daarvan het totaal.

Maar wat als er aan 2 (of meer voorwaarden moet worden voldaan?

U moet dan de functie SOMMEN.ALS gebruiken.
Deze werkt net iets anders: eerst geeft u het bereik op, waarvan u de som wilt bepalen, dan het eerste criterium-bereik met daarachter het criterium zelf, daarna een nieuw criterium-bereik met criterium etc.

Gegevensvalidatie

Maar in G14 kunnen nu willekeurige teksten worden ingevoerd. Dat is natuurlijk niet de bedoeling; we willen alleen bestaande soorten kunnen opgeven.

Dit gaat eenvoudig met gegevens-validatie:

  1. plaats de cursor in de cel die u wilt valideren (bijvoorbeeld cel G19 zoals in het tabblad Data1)
  2. kies in de menutab Gegevens in het blok Hulpmiddelen voor gegevens de optie Gegevensvalidatie
  3. kies bij Toestaan: de optie Lijst
  4. en bij Bron: kiest u de kolom Soort uit de Excel-tabel op de manier zoals hierboven aangegeven.
    NB Excel vertaalt de kolom direct naar daadwerkelijke cellen, maar als de tabel groter (of kleiner wordt) verandert dit bereik mee.
  5. klik op OK.

Oeps, het resultaat is niet helemaal wat we hoopten. In de keuzelijst staan alle voorkomens uit de kolom Soort, we willen natuurlijk alleen unieke waarden hebben!

Unieke waarden via filtering

Om een lijstje te maken van unieke waarden (maar u wilt geen draaitabel gebruiken) dan kent Excel nog een andere aanpak:

  1. kies in de menutab Gegevens in het blok Sorteren en filteren de optie Geavanceerd
  2. in het Uitgebreid filter kiezen we als Actie de optie Kopiëren naar andere locatie
  3. voor het Lijstbereik selecteert u alle gegevens uit de kolom Afd van de tabel, INCLUSIEF de kop
  4. bij Kopiëren naar vult u de cel in, waar de unieke waarden moeten komen (in het voorbeeld heeft deze cel de naam AfdKop gekregen)
  5. vergeet niet het vinkje te plaatsen bij Unieke records!

In het tabblad Data1 van het Voorbeeldbestand ziet u het resultaat van deze actie.

Ook voor de kolom Soort zijn de unieke waarden opgehaald.

NB1 Wat direct opvalt is dat er geen (automatische) sortering plaats vindt. De volgorde is gelijk aan de volgorde in de bron.

NB2 als er regels aan de bron-tabel worden toegevoegd dan moeten de ophaal-acties opnieuw worden uitgevoerd.
Excel ‘onthoudt’ de gegevens van de laatste actie. Dit is ook te zien in het overzicht Namen beheren in de menutab Formules.

LET OP1 de locatie, waar de unieke waarden moeten komen, moet op hetzelfde tabblad staan als waar de brongegevens zich bevinden.

LET OP2 vergeet niet om bij het Uitgebreid filter ook de kop van de kolom mee te nemen, anders krijgt u de eerste waarde dubbel. Dit is nergens in de Microsoft-documentatie terug te vinden!

Gegevensvalidatie

Op basis van deze unieke waarden kunnen nu makkelijk Gegevensvalidaties worden gemaakt.
Maar om het geheel dynamisch te houden (als er nieuwe unieke waarden bijkomen moet dit automatisch worden meegenomen bij de gegevensvalidatie) wordt als bron-lijst niet  een hard bereik genomen (bijvoorbeeld R3:R5).

Nee, we creëren een dynamisch bereik door een naam toe te voegen:

  1. kies in de menutab Formules in het blok Gedefinieerde namen de optie Naam definiëren
  2. vul een naam in (bijvoorbeeld AfdUniek)
  3. en plaats de formule
    =VERSCHUIVING(AfdKop;1;0;AANTALARG(Data1!$R:$R)-1)
    in het vak Verwijst naar.

Bij gegevensvalidatie (zie cel G20 in het tabblad Data1 van het Voorbeeldbestand) gebruikt u als Bron de naam AfdUniek (vergeet niet het =-teken daar voor te zetten!).

In de cellen G21 en H21 is op een vergelijkbare manier gegevensvalidatie toegepast, maar daarbij zijn als bron voor de verschuiving 2 simpele draaitabellen gebruikt.

LET OP worden er regels aan de oorspronkelijke tabel toegevoegd, vergeet dan niet de draaitabellen te vernieuwen anders bevatten de gegevensvalidaties niet de meest recente gegevens.